Wat is de wetenschap achter het traditionele gebruik van planten, schimmels en andere natuurlijke middelen als medicijn? Deze wetenschap heet etnofarmacologie. Het is een breed vakgebied waarin onderzoekers uit verschillende richtingen samenwerken: farmacie/farmacognosie, geneeskunde, biologie, antropologie, geschiedenis en chemie.

Etnofarmacologie bestudeert hoe inheemse volken en gemeenschappen natuurlijke stoffen gebruiken om ziektes te behandelen of bewustzijn te veranderen, bijvoorbeeld met geneeskrachtige kruiden of hallucinogene drankjes. De kennis komt deels van vroege reizigers en antropologen die lokale gebruiken observeerden, maar ook van modern laboratoriumonderzoek dat kijkt naar hoe deze middelen werken in het lichaam.

Sommige wetenschappers dachten vroeger dat etnofarmacologie vooral “verhalen uit de jungle” opleverde, maar het tegendeel is waar. Dit vakgebied levert waardevolle informatie op voor de ontwikkeling van nieuwe medicijnen én voor het verbeteren van bestaande behandelmethoden — zowel in westerse als niet-westerse landen.

Tegelijk helpt etnofarmacologie ons om met meer respect te kijken naar andere culturen en hun medische kennis. In plaats van alleen te vertrouwen op westerse ideeën over gezondheid, leren we dat traditionele kennis ook gebaseerd is op eeuwenlange ervaring en observatie.

In dit onderdeel laten we inspirerende voorbeelden zien van hoe traditionele middelen hebben bijgedragen aan moderne geneesmiddelen. Ook ontdek je waarom het pad van plant tot pil vaak minder rechtlijnig is dan je misschien denkt. Daarnaast staan we stil bij de bedreigingen van deze waardevolle kennis door ontbossing, klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit. Want als planten verdwijnen, verdwijnen soms ook de kansen op nieuwe medicijnen en behandelingen.