De komst van de computer

Automatisering in de apotheek

De komst van de computer

Verkennen
Hoe zette een apotheker zijn eerste stappen op het gebied van automatisering? Twee apothekers vertellen Leestijd 11-13 minuten
icon

De Azivo-apotheek aan de Boomsluiterskade in Den Haag, ca. 1980. Op de balie staat een computer van Pharmacom. Foto: Haags Gemeentearchief. Fotograaf: J. Terpstra. Bewerkt.

In Nederland was de farmacie het eerste vakgebied binnen de gezondheidszorg dat grootschalig automatiseerde. In de praktijk van alledag zorgde de overgang naar computerondersteund werken voor ingrijpende veranderingen. Peter Wittop Koning (1944) en Marga van Weelden (1952) maakten het automatiseringsproces vanaf het begin mee. Samen vertellen ze hoe de komst van de computer een stempel drukte op hun apotheek, hun werkzaamheden als apotheker en op de farmaceutische patiëntenzorg.

Peter Wittop Koning nam eind 1972 de apotheek van zijn vader over. De zaak was gevestigd in een klein pandje aan de Overtoom in Amsterdam. Wittop Koning kwam niet bepaald in een gespreid bedje terecht. Met honderd vierkante meter, verdeeld over twee etages, voldeed de apotheek qua oppervlakte en indeling niet aan de eisen van de Inspectie voor de Geneesmiddelen. Het interieur en het apothekersgerei waren na jaren van achterstallig onderhoud aan vervanging toe: “alles wat je beetpakte, ging kapot,” vertelt Wittop Koning.

Overname van de zaak was dus niet zonder risico: er was een flinke investering nodig. En dat terwijl de apotheek beduidend minder vaste patiënten had dan gemiddeld. Daardoor draaide de apotheek te weinig omzet. De Onderlinge Pharmaceutische Groothandel (OPG) adviseerde Wittop Koning zelfs de noodlijdende apotheek te sluiten. “Dat was even slikken,” zegt Wittop Koning. “Maar daar een apotheek houden moest kunnen.” Met een flinke dosis ondernemersdrang besloot de jonge Amsterdammer de apotheek voort te zetten.

Apotheek H. van ’t Sant aan de Overtoom in Amsterdam, later Apotheek Wittop Koning, begin twintigste eeuw. Foto: privébezit. Fotograaf: (onbekend).

De inrichting van Apotheek Wittop Koning in 1944. Rechts de kast met merkgeneesmiddelen waar een patent op rustte, de zogenaamde spécialités. Alle andere geneesmiddelen werden nog in de apotheek bereid. Links:
Foto: privébezit. Fotograaf: (onbekend).

Rechts:
Foto: privébezit. Fotograaf: (onbekend).

De apotheek waar Marga van Weelden in 1979 haar loopbaan begon, ligt aan de Stationsstraat in Ermelo. Net als in de apotheek van Wittop Koning had de tijd er stilgestaan sinds de opening in 1950. “De situatie was bar en boos.” Tijdens de oorlog hadden veel verschillende gezinnen tegelijkertijd in het pand gewoond en was het gebouw opgedeeld in allemaal kleine ruimtes. Dat was nooit veranderd. “Er was geen warm water en om koffie of thee te zetten moesten we water koken op een driepootje met behulp van een gasbrander. Op die manier maakten we ook hoestdrank, in enorme kannen.”

Tien jaar later, in 1989, nam Van Weelden de apotheek over. Binnen een paar weken kwam de Inspectie op bezoek. Die constateerde, net als bij Wittop Koning, dat het pand niet voldeed aan de eisen. Er was nog steeds geen warm water en er zou op brandgevaarlijke wijze gewerkt worden. Van Weelden kreeg een half jaar om orde op zaken te stellen. Geen gemakkelijke opgave, want er moest flink verbouwd worden. En alles moest in overleg gebeuren met de eigenaar van het pand waar haar apotheek gevestigd was. Maar ook Van Weelden gaf niet op.

De Stationsstraat in Ermelo, 1974. De apotheek van Van Weelden is gevestigd in het pand met het torentje aan de rechterkant. Foto: Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe, locatie Ermelo. Fotograaf: J. Pap. Bewerkt.

In tegenstelling tot de apotheek van Wittop Koning was de apotheek in Ermelo erg druk. “Binnen was het maar klein. De mensen stonden vaak buiten in de rij te wachten.” De apotheek aan de Stationsstraat was op dat moment de enige openbare apotheek in Ermelo. De patiëntengroep was daardoor redelijk vast, maar ook zeer divers. Zo leverde de apotheek onder meer geneesmiddelen aan een blindeninstituut en een bejaardentehuis en hield Van Weelden toezicht op apotheken in de gehandicaptenzorg en psychiatrie. Daarnaast is Ermelo al jaren een populaire vakantiebestemming, waardoor er ’s zomers veel toeristen in het dorp te vinden zijn.

Met een locatie dichtbij het centrum, tussen een volksbuurt en upper class Amsterdam-Zuid, trok ook de apotheek van Wittop Koning een zeer gemengd publiek. Bovendien lag de apotheek vlakbij het Wilhelmina Gasthuis. Het Wilhelmina Gasthuis werd in 1981 met het Binnengasthuis samengevoegd tot het huidige AMC. Hier was op dat moment nog geen poliklinische apotheek waar patiënten die uit het ziekenhuis waren ontslagen of die in de polikliniek een recept hadden meegekregen geneesmiddelen konden afhalen. “Daar kwamen dus nogal wat mensen vandaan die op de tram stapten en bij ons even hun receptje kwamen inleveren.” Zo kreeg Wittop Koning relatief veel mensen aan de balie die niet tot zijn vaste groep patiënten behoorden.

Apotheek Wittop Koning na de verbouwing, eind jaren zeventig. Foto: privébezit. Fotograaf: (onbekend). Het pand op nummer 83 was nu verbonden met nummer 81, waardoor de oppervlakte van de apotheek bijna verdrievoudigd was.

Inrichting van Apotheek Wittop Koning na de verbouwing, eind jaren zeventig. Foto: privébezit. Fotograaf: (onbekend). Achter de balie staan typemachines waarop de etiketten werden getypt.

Eind jaren zeventig was de apotheek van Wittop Koning uitgegroeid tot een voor Amsterdamse begrippen grote apotheek. Toen het naastgelegen pand vrijkwam had hij de apotheek kunnen uitbreiden en moderniseren. “Ik heb bovendien het geluk gehad dat in mijn eerste tien jaar als apotheker vier van de apotheken in de directe omgeving dicht gingen,” vertelt Wittop Koning. Daardoor nam het aantal patiënten dat aan de Overtoom zijn geneesmiddelen haalde flink toe. Zo werd het voortbestaan van de apotheek gewaarborgd. De eerste eeuw uit de bestaansgeschiedenis van de apotheek aan de Overtoom wordt beschreven in D.A. Wittop Koning, P.A. Wittop Koning en J.M. van Ham, ‘Een honderdjarige apotheek aan de Overtoom’, Ons Amsterdam 35.4 (1983), p. 92-96. Maar het groeiend aantal patiënten confronteerde Wittop Koning ook met een nieuwe uitdaging: de medicatiebewaking Medicatiebewaking betekent bewaken of de patiënt de afgeleverde medicatie zonder problemen en risico’s kan gebruiken. Het is een van de belangrijkste taken van de apotheker. werd steeds problematischer.

Om de veiligheid van geneesmiddelgebruik te kunnen waarborgen, had Wittop Koning een systeem nodig dat registreerde welke patiënten welke geneesmiddelen gebruikten. Waren geneesmiddelen verenigbaar met elkaar? Welke interacties waren risicovol en welke niet? Was een patiënt allergisch voor een bepaald middel? Voor een apotheek met een wisselend publiek was het te omslachtig om per patiënt de gegevens handmatig bij te houden en in kaartenbakken te sorteren. Ook een systeem met ponskaartjes dat Wittop Koning bij een collega had gezien, vond hij niet handig. Hij moest dus op zoek naar een andere oplossing om de medicatiebewaking doeltreffend in te kunnen richten.

Kard-Veyer van Remington Rand, een roterend kaartsysteem waarin per patiënt een kaart was opgenomen met de voorgeschreven medicatie. Er was ruimte voor 11.000 kaarten. Het carrousel kon worden gedraaid door middel van een elektromotor. Foto overgenomen uit: J.R. Jonkers, ‘Farmacotherapie-controle in algemene praktijk’, Pharmaceutisch Weekblad 107 (1972), p. M473.

Van Weelden had in Ermelo om een andere reden dezelfde uitdaging. In de kleine apotheek gingen recepten vaak van hand tot hand. De ene apothekersassistente nam het recept aan en legde het klaar, een tweede bereidde het, een derde verstrekte het geneesmiddel aan de patiënt. Zo werd er op drie momenten gecontroleerd of de patiënt een geneesmiddel kreeg dat hij zonder problemen of risico’s kon gebruiken. Maar de praktijk was weerbarstiger, zegt Van Weelden: “Ik voerde als apotheker in avonduren de nacontrole uit en ontdekte alsnog fouten in geneesmiddelafleveringen die eerder die dag waren uitgegeven.”

Ook Van Weelden zocht dus naar een manier om de medicatiebewaking te optimaliseren. Op dat moment waren de typmachines in de apotheek al vervangen door Apple-computers voor het maken van etiketten en dergelijke. Door het enthousiasme van collega-apothekers raakte Van Weelden ervan overtuigd dat er méér mogelijkheden waren om te automatiseren in de apotheek. Op dat moment waren in Nederland namelijk al verschillende initiatieven om apothekers hierbij te helpen. Pharmacom was daar een van. Dit computersysteem was bedoeld voor openbaar apothekers en werd ontwikkeld door PharmaPartners. PharmaPartners heette eerder DataPartners. Dit automatiseringsbureau, onder leiding van Jan Rolloos, werkte vanaf 1979 aan een applicatie die de verrekening van ziekenfondsdeclaraties voor apothekers kon vereenvoudigen. Dit gebeurde in nauwe samenwerking met Geert van der Wijst, bestuurslid van het RUCB (Recepten Uitreken en Controle Bureau), en later ook een groep apothekers uit Oosterhout en Ede. Pharmacom werd in 1979 operationeel.Vanaf 1982 werd dit systeem ook in de apotheek in Ermelo gebruikt.

De Azivo-apotheek aan de Boomsluiterskade in Den Haag, ca. 1980. Op de balie staan Pharmacom-computers. Foto: Haags Gemeentearchief. Fotograaf: J. Terpstra. Bewerkt.

Pharmacom-computer, model 925, ca. 1980. Stichting Farmaceutisch Erfgoed, geen objectnummer. Foto: Stichting Farmaceutisch Erfgoed. Fotograaf: Studio-Oost. CC BY-NC-SA 3.0.

Pharmacom had echter te weinig capaciteit voor een apotheek in een stad als Amsterdam. Het systeem kon simpelweg niet genoeg verschillende straatnamen en huisartsen verwerken. Daarom moest Wittop Koning naar een alternatief zoeken. In 1978 sprak hij Frans Sitsen en Wilko Geesink, twee studievrienden. Beide Amsterdammers herkenden de uitdagingen rond medicatiebewaking uit hun eigen apotheek. Maar kort daarvoor hadden zij op een beurs een computersysteem in werking gezien dat misschien uitkomst kon bieden. Het systeem werd in Canada al met succes gebruikt binnen de apotheek. De drie apothekers besloten te proberen om het systeem naar Nederland te halen.

De drie Amsterdammers zochten contact met Burroughs, de Amerikaanse computerfabrikant die de hardware en software van het systeem had ontwikkeld. Burroughs had kort daarvoor aan de Bankgirocentrale een computersysteem geleverd voor het verwerken van girobetalingen. Na overleg was iedereen overtuigd dat het eenvoudig zou zijn om het Canadese computersysteem ook in de apotheek in Nederland te gebruiken. Veel meer dan een vertaling van de software leek niet nodig. En natuurlijk een daarbij passende computer. De importeur kon naar eigen zeggen een systeem leveren dat onder een bureau paste. Dat maakte gebruik in de apotheek mogelijk.

Een computer was zowel qua aanschaf als onderhoud een flinke kostenpost: het ‘mainframe’ dat in Apotheek Wittop Koning werd geplaatst kostte destijds zo’n 150.000 gulden en had per jaar ruim 30.000 gulden aan onderhoudskosten. Privébezit. Foto: Stichting Farmaceutisch Erfgoed. Fotograaf: Studio-Oost. CC BY-NC-SA 3.0.

Omdat Apotheek Wittop Koning over een ruimte meer beschikte dan de apotheek van Sitsen en van Geesink, werd het pand aan de Overtoom het ontwikkelcentrum van de nieuwe apothekerscoöperatie. Daar zou ook de computer geplaatst worden. De realiteit bleek echter totaal anders dan verwacht: de computer was veel groter en zwaarder dan de importeur had beloofd. Daarom moest eerst de vloer verstevigd worden met stalen balken. Er moest airconditioning komen en krachtstroom worden aangelegd. De computer gebruikte namelijk evenveel stroom als de rest van de apotheek. Ondanks de onvoorziene meerkosten besloten de drie apothekers door te zetten.

Dezelfde soort uitdagingen zien we in Ermelo. In 1982 bleken de kosten voor de aanschaf en het onderhoud van het Pharmacom-systeem ook veel hoger dan verwacht. “We zagen allemaal dat de komst van een computer noodzakelijk was om ons werk te kunnen blijven doen,” herinnert Van Weelden zich. “De kosten moesten dan maar voor lief genomen worden.” Gelukkig had het plaatsen van de computer in Ermelo minder voeten in de aarde dan drie jaar eerder bij Apotheek Wittop Koning: op de eerste verdieping werd ruimte vrijgemaakt en daar kon de veel krachtiger maar kleinere computer vrij gemakkelijk worden neergezet.

Reclame voor Burroughs B800 Systems, de computer die in 1979 door Apotheek Wittop Koning werd aangeschaft. Privébezit. Foto: Stichting Farmaceutisch Erfgoed. Fotograaf: Studio-Oost. CC BY-NC-SA 3.0. Op de achtergrond is te zien hoe groot de computer was.

Een hijskraan van de firma Saan hijst de diverse computerkasten via het venster op de eerste verdieping naar binnen bij Apotheek Wittop Koning, 1979. Video: privébezit. Videograaf: J.M. van Ham. Bewerkt.

Intussen hadden de drie Amsterdamse apothekers samen met Burroughs het Burroughs Apothekers Informatie Systeem (BAIS) ontwikkeld voor de Nederlandse markt. Dat bleek in de praktijk veel meer werk dan alleen het maken van een Nederlandse vertaling van het oorspronkelijke systeem: zowel de software als de data bleken onvoldoende bruikbaar voor de Nederlandse context. “We moesten bij nul beginnen en alles opnieuw ontwikkelen,” vertelt Wittop Koning. Gelukkig was het invoeren van de gegevens van patiënten, huisartsen en geneesmiddelprijzen relatief eenvoudig. Twee jaar later, in 1981, was BAIS operationeel.

De grootste hindernis die in deze twee jaar genomen moest worden, was het beschikbaar maken van de inhoudelijke informatie over de geneesmiddelen. Het ging de drie apothekers immers om het gemakkelijk bij de hand hebben van de belangrijkste informatie over een bepaald middel. Maar de gegevens in het oorspronkelijke systeem bleken niet overeen te komen met de geneesmiddelen die in Nederland werden voorgeschreven. Om BAIS van waarde te laten zijn voor de medicatiebewaking, moesten Wittop Koning en zijn personeel daarom alle inhoudelijke informatie over alle geneesmiddelen overtypen uit de twee belangrijkste naslagwerken: het Informatorium medicamentorum en het Repertorium verpakte geneesmiddelen.

Het Informatorium medicamentorum en Repertorium verpakte geneesmiddelen voor 1978. Tot de komst van de computer zocht een apotheker hierin handmatig informatie op over elk geneesmiddel dat hij verstrekte. Beide naslagwerken werden jaarlijks in herziene uitgave gedrukt, zodat apothekers op de hoogte waren van de laatste ontwikkelingen. Foto: Stichting Farmaceutisch Erfgoed. Fotograaf: Studio-Oost. CC BY-NC-SA 3.0.

Ook Van Weelden en haar team moesten naast patiëntgegevens nog veel informatie handmatig invoeren. Pharmacom leverde van bepaalde geneesmiddelen gegevens aan, maar geneesmiddelen die niet volgens standaardreceptuur werden bereid stonden niet in het systeem. “Er werden door huisartsen in de omgeving van Ermelo meer dan 28 verschillende soorten hoestdrank voorgeschreven. Dit soort geneesmiddelen werd in de apotheek bereid volgens het recept van de huisarts. Gegevens daarover waren niet beschikbaar in Pharmacom en moesten door ons zelf worden ingevoerd,” vertelt Van Weelden.

Dit betekende dat het personeel zich een hele nieuwe manier van werken eigen moest maken. Als een patiënt aan de balie kwam, werden eerst zijn gegevens in de computer gezet. Zo waren binnen drie maanden verreweg de meeste patiënten ingevoerd en stonden na een jaar bijna alle patiënten in het systeem. Vervolgens kon informatie over het te verstrekken geneesmiddel in de computer worden opgezocht of indien niet aanwezig handmatig worden ingevoerd. Alles gebeurde nu digitaal. “Dat kostte het team veel tijd en energie,” herinnert Van Weelden zich. “Werken met een computer was in deze periode nog helemaal nieuw.”

De komst van de computer in de apotheek had grote invloed op de werkprocessen in de apotheek. Daarom organiseerden bedrijven als Burroughs workshops om apothekers en hun personeel de mogelijkheden van automatisering te laten ontdekken: werken met een computer was helemaal nieuw. Stichting Farmaceutisch Erfgoed, geen objectnummer. Foto: Stichting Farmaceutisch Erfgoed. Fotograaf: Studio-Oost. CC BY-NC-SA 3.0.

Voor de patiënt die in Amsterdam of Ermelo de apotheek binnenstapte veranderde er maar weinig. Wachttijden bleven aanvankelijk gelijk: waar de apotheker eerst handmatig informatie moest opzoeken in een naslagwerk, deed hij dat nu in de computer. “Dat ging in het begin met de computer natuurlijk ook niet echt snel, maar het was uiteindelijk wel efficiënter,” vertelt Wittop Koning. In zijn apotheek reageerden de meeste patiënten dan ook onverschillig op de komst van beeldschermen op de balie. Ook in de apotheek waar Van Weelden werkte had maar een enkele patiënt moeite met de overstap.

BAIS bleek een succes en werd al snel via advertenties van Burroughs als product aan andere apothekers aangeboden. Er bestond echter nog geen infrastructuur om grotere bestanden te delen. Alle veranderingen, bijvoorbeeld in prijzen van geneesmiddelen, werden daarom maandelijks centraal handmatig verwerkt. De bijgewerkte informatie werd vervolgens op floppy’s gezet, die per post verspreid werden naar BAIS-gebruikers in het hele land. Ook dit gebeurde vanuit Apotheek Wittop Koning. Een landelijke poststaking midden jaren tachtig leidde er toe de distributie over te dragen aan de besteldienst van apothekersgroothandel OPG. Zij waren bereid de updates voortaan bij alle aangesloten apothekers te bezorgen.

Apothekers die BAIS en later MicroBAIS wilden gebruiken, moesten bij Burroughs de hardware en de software tegelijkertijd aanschaffen: programma’s die op meerdere besturingssystemen werkten, bestonden nog niet. Daarom boden bedrijven als Burroughs zogenaamde totaaloplossingen aan. Stichting Farmaceutisch Erfgoed, geen objectnummers. Foto: Stichting Farmaceutisch Erfgoed. Fotograaf: Studio-Oost. CC BY-NC-SA 3.0.

In de praktijk leidde dit echter nog wel eens tot problemen. Bij de wijziging van de btw per 1 januari 1984 moesten bijvoorbeeld in één keer alle prijzen centraal handmatig worden aangepast. Het ging toen om ruim tienduizend artikelen. Voor één aangesloten apotheek moesten er ruim vijftien diskettes gekopieerd en verspreid worden. Er waren zo’n tweehonderd apotheken die het systeem gebruikten, dus in totaal ging het om ruim drieduizend floppy’s. Een klus die tussen Kerst en Oudjaar 1983 moest worden geklaard door met één team non-stop door te werken.

Ook Pharmacom werd inmiddels aan apotheken in heel Nederland verkocht. PharmaPartners stuurde deze apotheken maandelijks floppy’s toe waarop alle mutaties stonden, net zoals Apotheek Wittop Koning dat deed voor BAIS-gebruikers. Deze floppy’s moesten in elke apotheek worden ingeladen in de computer. Apotheken die nog geen computer gebruikten bleven werken met de papieren naslagwerken en de taxen met geneesmiddelprijzen, die werden uitgegeven door de apothekersbranchevereniging KNMP. Zij kregen maandelijks inlegvellen met alle veranderingen toegestuurd door de uitgevers van deze overzichten.

De apotheek aan de Stationsstraat in Ermelo na de verbouwing in 1992. Op de balie een computer. In de kasten achter de balie staan artikelen voor de handverkoop, zoals cosmeticaproducten en geneesmiddelen die zonder recept verkrijgbaar zijn. Foto: privébezit. Fotograaf: M. van Weelden. Bewerkt.

Al snel leek de computer de belofte van betere medicatiebewaking na te komen. Doordat de informatie over geneesmiddelen en het gebruik ervan veel makkelijker beschikbaar was, werden fouten in de recepten sneller ontdekt. Dubbele medicatie, verkeerde doseringen en middelen die niet tegelijkertijd gebruikt mochten worden werden nu door de computer gesignaleerd. Dit gaf apothekers als Wittop Koning en Van Weelden belangrijke informatie over het voorschrijfgedrag van de huisartsen wiens patiënten in hun apotheek kwamen. Deze gegevens gaven apothekers een sterke uitgangspositie om waar nodig hierover het gesprek aan te gaan met een huisarts.

De patiënt heeft weinig gemerkt van de komst van de computer, maar het betekende een grote verandering voor zijn veiligheid: “De farmaceutische zorg is een stuk verbeterd. Zeker ten opzichte van het buitenland,” stelt Wittop Koning. Van Weelden: “De winst voor de patiënt zit vooral in veiligheid en snelheid. Wachttijden zijn natuurlijk korter te maken door een bepaalde werkwijze en manier van organiseren, maar handmatig was het niet te doen geweest om alles op te zoeken en bij te houden. Dat merkt de patiënt als de stroom in de apotheek uitvalt en we alles weer met de hand moeten doen.”

Het invoeren van medicijngegevens op de nieuwe computers in de apotheek van het Diakonessenhuis te Utrecht, eind jaren zeventig. Foto: Het Utrechts Archief. Fotograaf: F. van den Ham. CC BY 4.0.

Eind jaren zeventig was de computer nog een noviteit, tegenwoordig kan de apotheek niet meer zonder. “Voor de apotheker is niets meer hetzelfde,” zegt Van Weelden. “Toen de computer zijn intrede deed, hadden we in de apotheek een paar honderd verpakte geneesmiddelen. De rest werd zelf bereid,” vertelt ze. “Nu gaat het om dertigduizend verschillende verpakte geneesmiddelen. Het is onmogelijk om van al die geneesmiddelen handmatig de eigenschappen, bijwerkingen en interacties te moeten opzoeken.”

Door de opkomst van verpakte geneesmiddelen ten koste van eigenbereidingen veranderden de verantwoordelijkheden van de apotheker. Niet langer bereidde hij medicijnen, maar de noodzaak van medicatiebewaking verschoof zijn aandacht naar kwesties die om overleg tussen zorgverleners vragen en het zoeken naar vervangende medicatie. Daardoor heeft de apotheker als zorgverlener een prominentere positie gekregen in de gezondheidszorg. De computer heeft dit veranderingsproces ondersteund en in een stroomversnelling gebracht. Van Weelden: “We waren eerst nog bang dat de computer ons overbodig zou maken, maar het tegendeel is waar: de computer heeft een wereld voor ons geopend.”